Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Peter De Waele

Woordvoerder

 

Peter De Waele

We hebben in Zele wel enkele BV’s rondlopen. Tot nog toe heb ik deze brave mensen met rust gelaten. Je ziet ze op tv of je leest er soms over in de krant of in ‘de boekskes’ en deze laatste wil ik hoegenaamd geen concurrentie aandoen.
Peter De Waele is in deze optiek een heel aparte BV of zelfs BB. Alleszins heeft hij een bekende kop, want er gaat geen week voorbij of je ziet hem in het journaal of hij duikt op in één of ander duidingsmagazine. Dat kan moeilijk anders als je woordvoerder bent van de commissaris-generaal van de federale politie. Maar Peter is ook gekend als (voormalig) hoofd van de pedofiliecel van de politie. Een man dus die heel wat te vertellen heeft, maar het heeft wel wat voeten in de aarde gehad voor ik hem kon strikken voor een interview. Het werd er één anders dan anders want hij nodigde me uit in onze eigenste Fontein voor een etentje. Tussen de soep en de patatten (lees hespenrolletjes met puree) deed hij mij zijn verhaal. Het werd een boeiende middag!

Roots

Peter werd geboren op 20 april 1963. Zijn vader was Victor De Waele en zijn moeder Maria Christiaens. Peter komt uit een nest van zes kinderen: François (1950-1953, overleed aan leukemie) Rita (1953), Dirk (1954), Marijke (1956), Paul (1958) en Peter (1963).
Ik was het kakkenestje, zegt Peter. Wij hadden een heel goede thuis en wij hadden als kind het eeuwig geluk dat onze pa en ons ma altijd thuis waren. Hij was zelfstandige kleermaker en zij was huisvrouw. Wij zijn nooit thuisgekomen dat de sleutel onder de mat lag, dat was echt een onwaarschijnlijke luxe!

Mijn thuis was in de Roskotstraat even voor de Langestraat. En we hadden twee speelpleinen in onze straat: de grote meers (nu Vuurkruisenstraat) en de kleine meers (juist naast ons huis, nu Molenhof). Daar werden alle dagen beker-matchen gespeeld op leven en dood. Alhoewel, voetbal is nooit mijn ding geweest, zegt Peter. Naast ons huis stond een rijtje oude huisjes. Die mensen hadden geen riolering en na de afwas goten ze hun vuil water op de kleine meers. Die trokken bij manier van spreken nog met een kaars in de hand naar boven. Het is net of ik over de prehistorie vertel, zegt Peter, en dat in een tijd waarin je het licht op je slaapkamer kan aansteken terwijl je in Barcelona zit. Misschien is het valse melancholie, gaat Peter verder, maar ik vraag me soms af of er in Zele nog een kind is dat in putteke winter wakker wordt met ijsbloemen op de ruit.

De Roskotstraat was een levendige buurt in mijn jeugd. Er waren veel kinderen en iedereen kende iedereen. Op zomerse avonden zat heel de buurt buiten op straat op een stoel met ingekorte poten en iedereen liep bij iedereen binnen. Dat was een heel andere tijd, mijmert Peter.

  Peter als jongetje van 5 met zijn moeder Maria Christiaens  
Ik ga af en toe spreken voor ouders over pedofilie en de preventie ervan. Ik vertel dan altijd dat ik strenge ouders had, maar als twaalfjarige mocht ik om 5 uur ’s morgens met de fiets door de Gratiebossen naar de Donk fietsen om daar te gaan vissen. Nu moeten de kinderen zelfs hun gsm meenemen als ze twee straten verder bij de bakker een brood moeten halen.
Ik krijg iedere keer de vraag van ouders hoe ze hun kind weerbaar kunnen maken. Misschien moeten ze hun kind eens om brood sturen zonder gsm en als er dan een probleem is, moet het het zelf oplossen. Ik heb overigens ook een afkeer van die applausouders. Iedere keer als hun kind iets gedaan heeft applaus. Goed geslapen applaus, boterhammekes opgegeten applaus enzovoort en dan zijn die gasten achttien en gaan op kot of later alleen wonen en dan valt ook het applaus weg. Problemen verzekerd, dat kan ik je garanderen, zegt Peter.
Ik was ooit te gast bij Ruud Joos van Radio 1 en toen heb ik tijdens dat interview gezegd: ‘Dit is een officiële mededeling van de federale politie: Regendruppels zijn niet dodelijk voor uw kinderen’. Sommige ouders zijn echt niet goe bezig. ’s Zaterdags zie je ze de voetbalkabbaa van hun kleine dragen. Dat kan die zelf toch dragen, nee ze lopen er als een clown achter. En dan heb je nog die ouders die vriendjes willen zijn van hun kinderen… Ik weet nog goed dat ik als kind thuiskwam en vertelde dat ik straf gekregen had voor iets waar ik geen schuld aan had. Ik had het echt niet gedaan, zei ik tegen mijn vader. Die wond er geen doekjes om en zei gewoon: Schrijf uw straaf maar manneke, da’s dan voor die keren dat je ze wel verdiend had maar niet gekregen. Ouders van nu trekken voor een slecht rapport naar de Raad van State, daar kan ik met mijn simpel verstand niet bij… Het is duidelijk één van Peters stokpaardjes, maar in mijn ogen heeft hij overschot van gelijk.

School

Zijn schoolcarrière is Peter gestart in de kleuterschool van de Burgemeester Van Ackerwijk bij zuster Immaculata. Veel herinnert hij zich niet meer uit die tijd, maar wel dat Trees De Kimpe hem iedere dag thuis kwam ophalen en hem ’s middags en ’s avonds terug naar huis bracht. Ik vraag me af, zegt Peter, of er vandaag nog leerkrachten zijn die dat doen.

De lagere school volgde hij in ‘t Kapellestraatje. Hij weet nog goed bij welke meesters hij gezeten heeft: Albert Van Eetvelde, Emiel Baert, Paul Bogaert, Paul Boel, Patrik Van Lokeren en Oscar Kesteleyn. Patrik vond hij een heel creatieve onderwijzer, Oscar was de meest warme, de meest aimabele mens die een echte vader was voor zijn kinderen, maar Paul Boel vond hij echt een crème van een leraar. Ik herinner me, vertelt Peter, dat ik ooit bij hem thuis iets moest gaan afgeven. Ik kwam er toe en hij was juist frieten aan het bakken. Ik mocht mee aan tafel en voor mij was dat of ik bij de koning op bezoek was.

Zijn middelbaar heeft hij op twee scholen gezeten. Eerst in het Pius X-college en na twee jaar is hij verhuisd naar het Heilig Maagdcollege in Dendermonde waar hij de handel gevolgd heeft. De school en ik, bekent Peter, is een combinatie die nooit goed gemarcheerd heeft. Ik was moeilijk te motiveren om te studeren. Dat was niet echt mijnen dada. Ik was wel een beetje een rebel, gaat Peter verder, zo hebben we het Heilig Maagdcollege eens platgelegd met de actie ‘We hebben een voornaam’. Wij hadden een hekel aan de leraars die constant onze familienaam gebruikten. De Waele, kom eens aan bord… We deden of we het niet hoorden en reageerden niet. Ja, voor alle sociale acties was ik altijd te vinden. De laatste jaren heb ik me vaak afgevraagd waarom ik niet meer gestudeerd heb in die tijd, waarom ik geen universitair diploma behaald heb. Ik heb in heel mijn loopbaan verschillende keren moeten passen omdat ik niet het vereiste diploma had. Maar al bij al heb ik toch een formidabele jeugd gehad.

  Peter als twaalfjarige knaap
Embleem van de rijkswacht  

Bij de Rijkswacht

In 1979 zongen De Strangers ‘Ba de Rijkswacht - dör wörde pas nen echte vent’, een persiflage op het nummer 'In the Navy' van Village People. Twee jaar later, in 1981, volgde Peter de raad van De Strangers op: ‘Wörd zjendaerm... de pakkeman meh' de langen aerm’. Dat ik bij de Rijkswacht beland ben, heb ik te danken aan mijn goede vriend Luc De Clerck. Die volgde een opleiding en door de fantastische verhalen die hij vertelde, heb ik me laten verleiden om me ook kandidaat te stellen. Achteraf bekeken is dat mijn geluk geweest, want ik wist begot niet wat ik moest doen op mijn achttiende.

Op 25 juni 1981 ben ik gestart in de Koninklijke Rijkswachtschool in Sint-Denijs-Westrem. De Rijkswacht was toen een onderdeel van het leger. Eens getekend was je militair en als je één dag onwettig afwezig was, werd je beschouwd als deserteur en kwam de Rijkswacht je oppikken.

Dat we een onderdeel van het leger waren, dat hadden we snel door, gaat Peter verder, orde, tucht, discipline… ondervonden we alle dagen aan de levende lijve. Zo moesten we onze slaapzaal zelf poetsen, ons bed moest perfect opgemaakt zijn, onze kast op orde en ga zo maar door. Met de regelmaat van de klok was er grote controle en dat was gene zever, verzekert Peter me. Als je niet in orde was kreeg je een consigne (een soort militaire straf). Een heel jaar lang kregen we 5 dagen per week onze opleiding. Vakantie hadden we nooit. Onze opleidingsofficier zei op 5 augustus toen hij de karweien verdeelde: ‘ Het is vandaag 5 augustus, tevens de 36ste vakantiedag voor de burgers’. Van sarcasme gesproken.

 

Op vrijdagnamiddag moesten we met zijn allen de camion op en men voerde ons tien kilometer ver van de kazerne. ‘Wie hard loopt, kan vroeg naar huis’ zei de opleidingsofficier met enig leedvermaak. Als je pech gehad had bij de controle of iets anders had uitgespookt en consignes gekregen had, werd je weekend ingekort. Eén consigne betekende dat je pas op zaterdagmorgen om 8 uur mocht vertrekken, twee om 12 uur, drie om 17 uur… en als je er zeven had kreeg je gratis een weekendje Sint-Denijs-Westrem.

Onze opleiding was heel verscheiden maar op militaire leest geschoeid. We hadden ook manoeuvres, veel sport maar daarnaast heel veel vakken die ons klaarstoomden voor de job als rijkswachter: verkeerswetgeving, openbare orde, wapens, technische politie… Op de kop een jaar later op 25 juni 1982 waren we klaar met onze opleiding en was ik ‘Wachtmeester De Waele’.

Mobiele brigade    

Toen ik klaar was met mijn opleiding kwam ik bij de mobiele reserve terecht in Brussel, vervolgt Peter. Dat was een groep (meestal jonge) rijkswachters die breed inzetbaar was.
De bewaking van de vele ambassades in onze hoofdstad was één van onze taken. Telkens moest ik dan met een Franstalige collega post vatten voor zo’n gebouw. Ik kan je verzekeren, zegt Peter, nachten voor een ambassade duren verschrikkelijk lang en in de winter hebben we er koude gegeten met de pollepel.
Daarnaast mochten we ook bij elke betoging acte de présence geven. Vandaag wordt er meestal onderhandeld met de betogers maar in die jaren moesten we er af en toe wel eens invliegen met de matrak. Ook bij voetbalwedstrijden waren we vaak van de partij om supporters in het heetst van de strijd te scheiden.

 

Ik heb, geloof ik, zegt Peter, in heel mijn carrière maar een keer of vijf geweld moeten gebruiken. Op geweld kan je best verbaal anticiperen. Ik herinner me dat we opgeroepen werden voor een caféruzie. Mijn collega en ik kwamen daar binnen en één van de heethoofden zei: ‘Awel, manneke, wa komde gij hier doen?’. Mijn collega nam zijn kepie af en zei: ‘Ik ga je een bees geven!’. De man stond met zijn mond vol tanden en heel de situatie was ontmijnd.
De meest eigenaardige job die ik ooit moest doen, was voor de Nationale Bank. Wij moesten geldtransporten naar een verbrandingsoven in Wallonië begeleiden. Zakken met 15 miljoen Belgische franken (375 000 euro) werden daar in de vlammen geworpen. Een job die ik wel leuk vond was werken op het radiocentrum. Met de nodige humor kon je de ploegen op het veld helpen en ondersteunen.

Peter in de brigade in Hamme  

Hamme
Na vijf jaar Brussel had ik het daar meer dan bekeken en vroeg ik mijn overplaatsing naar de brigade van Hamme. Ik ben daar vijf jaar geweest, zegt Peter, en eerlijk gezegd, dat was ne schonen tijd. Dat werk, dat lag me echt. Peter kijkt met een zeker heimwee terug op die periode. Dat was nog eens een job met variatie, zegt hij, als je ’s morgens begon wist je niet wat je die dag ging doen, wij waren altijd op weg naar het onbekende, naar een onbekende ‘klant’: een verkeersongeluk, een brand, een huiselijke ruzie…
Ik heb in die jaren veel geleerd van mijn oudere collega’s, zeker wat betreft het ontmijnen van bepaalde situaties. Het was ook een andere tijd, gaat hij verder, als wij dorst hadden, kenden we onze posten waar ze wisten dat dorstigen laven een werk van barmhartigheid was. Bij Melanie en Victor hadden we onze vaste stek en ja, wij dronken soms een pint. Dat zou nu geen school meer zijn, integendeel je zou er zwaar voor gestraft worden. Maar we hadden contact met de bevolking en we hoorden vaak dingen die we anders niet zouden gehoord hebben.
Het meest hatelijke waren de jobstijdingen, ’s nachts om drie uur bij mensen gaan vertellen dat hun zoon overleden was. Ik vond dat gewoon verschrikkelijk, zegt Peter, ook zelfmoorden, vooral van jonge mensen, zijn dingen die aan je ribben blijven plakken, die op je netvlies gebrand blijven.

Anekdotes uit die jaren zijn er te over. Je wist dat je bij de Rijkswacht nooit opgeroepen werd voor een communiefeest, altijd voor miserie. Ik zie me daar nog staan als jonge snaak bij een ouder koppel waar heel het servies aan diggelen gegooid was en daar moest ik dan gaan zeggen hoe het moest. Ooit kregen we een oproep voor een huiselijke ruzie in Waasmunster. De vrouw des huizes moest naar het buitenland maar door omstandigheden was haar vlucht afgelast en keerde ze terug naar huis. Daar vond ze haar man met zijn minnares en de man kreeg een spontane ontlasting van het verschieten bij het zien van zijn vrouw. En dan moet je je serieus houden als rijkswachter. Onzen baas moest altijd opdraven bij een zelfmoord om de nodige vaststellingen te doen. We vonden dat hij altijd zo cool over kwam en zo weinig empathie vertoonde voor de nabestaanden. Op een vergadering hadden we hem dat eens gezegd en bij de volgende zelfmoord zei hij toen hij binnenkwam: ‘Innige deelneming’. Merci, antwoordde de man, maar ik ben de begrafenisondernemer.
Hoe dan ook, besluit Peter dit hoofdstuk, ’t was een mooie tijd en ik heb nog altijd heel veel appreciatie voor de mensen die dagdagelijks de baan op moeten.
  combi van de rijkswacht
BOB    

Na vijf jaar brigade Hamme stelde Peter in 1992 zich kandidaat voor de BOB van Dendermonde. BOB stond voor Bewakings- en Opsporings-Brigade en was een onderdeel van de vroegere Rijkswacht. De taken van deze dienst kwamen in zekere zin overeen met die van de Gerechtelijke Politie bij de Parketten. Met de wet van 7 december 1998 m.b.t. de politiehervormingen, werden alle federale diensten, waaronder ook de Rijkswacht en zijn BOB-afdeling, binnen de federale politiestructuur opgenomen.  De BOB ging op in de huidige Federale Gerechtelijke Politie (bron: Wikipedia).

Ik moest voor de BOB ook een ingangsexamen afleggen, gaat Peter verder, en ik kan je verzekeren dat dat niet van de poes was. Naast vragen over wetten en allerlei reglementen waren er ook erg uiteenlopende vragen: de prijs van een kilo aardappelen, de Belgische medaillewinnaars op de laatste Olympische spelen, de laatste vier ministers van defensie, een andere naam voor de marxistische Peruaanse partij en ga zo maar door.
En door veel zelfstudie, voegt Peter er aan toe, ben ik geslaagd voor dat examen. De BOB was voor mij echt een nieuwe uitdaging.

 

Bij de BOB-Dendermonde ben ik niet lang gebleven, want even later werd Anthony De Clerck, kleinzoon van de textielbaron Roger De Clerck, ontvoerd door de bende Vanhaemel en omdat ik in Dendermonde nog geen persoonlijke dossiers had werd ik gedetacheerd naar de cel Anthony De Clerck. Een jaar en twee maanden waren we zoet met het oplossen van die zaak en het voorbereiden van het gerechtelijk dossier. Toen dat klaar was, moest ik, tegen mijn goesting, verhuizen naar Brussel naar de sectie ‘Fraude & Moord’. Maar dat speuren op zich beviel me wel. Het heeft me altijd heel sterk geïntrigeerd waarom mensen zulke misstappen doen in hun leven. Als ik met zo’n zaak bezig was, liet me dat echt niet los en zelfs ’s avonds, in mijn luie zetel, dacht ik erover na. Onderzoek overstijgt de fictie met rasse schreden. Moest ik je vertellen wat ik allemaal heb meegemaakt, je gelooft me niet, zegt Peter.
Het feit dat Peter in Brussel belandde, betekende ook dat meer dan 80% van de zaken waarmee hij geconfronteerd werd in het Frans gebeurden. Ja, bekent Peter, ik kende mijn schoolfrans maar de praktijk is nog wel iets anders. Ik heb dat met scha en schande moeten leren en al zeg ik het zelf, ik kan me vandaag vrij goed uit de slag trekken. Als het onderwerp niet te gevoelig ligt, geef ik zonder meer Franstalige interviews als mijn Franstalige collega-woordvoerder afwezig is.

Peter in de verhoorkamer voor kinderen  

Les Touches Pipi
In 1996, even voor de zaak Dutroux losbarstte, werd er binnen de BOB een nieuwe cel opgericht rond seksueel kindermisbruik. We focusten vooral op het juist en correct interviewen van minderjarigen want dat gebeurde daarvoor niet comme il faut.

Die nieuwe cel werd in het begin op hoongelach onthaald bij de collega’s van de BOB. ‘Les touches pipi’ noemden ze ons, maar stilletjes aan is er wel respect gegroeid voor het werk dat we deden en vele collega’s gaven grif toe dat ze zouden bedanken voor onzen job. We zijn in 1996 gestart met vier man en geleidelijk aan kwamen er mensen bij.

Ik ben in totaal zeventien jaar verbonden geweest aan de pedofiliecel en in heel die periode heb ik heel wat meegemaakt, dat kan ik je verzekeren, zegt Peter. In de nasleep van de affaire Dutroux hadden we die affaires van X1 en X2, slachtoffers die verhalen hadden over pedofiele netwerken met hooggeplaatsten. Dat was een spraakmakend onderzoek dat in België heel wat furore maakte in de media. In sommige zaken is het soms verdomd moeilijk, ook al zit je er met twintig man op, om doorheen de bomen het bos te zien en een objectieve kijk te behouden.

Heel die affaire Dutroux en de nasleep ervan hebben de mensen veranderd en soms niet ten goede, stelt Peter. Je hebt mensen die seksueel misbruik gebruiken als wapen in een echtscheidingsproblematiek, je hebt ouders die niet meer in dezelfde douche gaan met hun kinderen, kleuterleidsters die een kind met twee begeleiden als een kindje naar het toilet moet, voetbaltrainers die hun pupillen niet meer durven omhelzen als ze het er goed vanaf gebracht hebben… Eerlijk gezegd, zucht Peter, we zijn niet goe bezig! Eigenlijk wil ik in zo een maatschappij niet leven waar iedereen iedereen verdenkt !

 

Peter in de kamer waar kinderen hun verhaal vertelden.

Pedofilie    
Bezig zijn met pedofilieonderzoeken moet me geen makkelijke taak zijn. En dat is het ook niet, beaamt Peter. Je hebt enerzijds het bewijsmateriaal zoals films en foto’s maar nog moeilijker is het verhoren van slachtoffers en daders. Een dader verhoren is het moeilijkste van al, gaat Peter verder, en onze aanpak deed soms de wenkbrauwen fronsen bij collega’s. Na een actie bijvoorbeeld smeten ze een man bij ons binnen, de handboeien strak aangespannen en ik zei onmiddellijk dat ze de boeien mochten wegnemen. Ik vroeg ook aan de man of hij een potje koffie wilde, met melk of suiker en dan zag ik aan de gezichten van de agenten dat ze helemaal niet meer konden volgen. Mijn opdracht was op dat moment de man in kwestie te verhoren en proberen de waarheid te achterhalen. Ik bereikte niks mocht ik de man een draai rond zijn oren gegeven hebben, maar wel als ik respect voor hem toonde. Zonder dat respect bereikte je gewoon niks. Ik moest bij die verhoren al mijn normen opzij zetten en, hoe moeilijk het ook was, proberen mee te gaan in zijn verhaal om zo te achterhalen waarom hij zulke dingen deed. Als hij dan die gruwelijkste scènes vertelt, moet je als onderzoeker proberen van zowel verbaal als non-verbaal neutraal te blijven en dat is verdorie niet gemakkelijk, verzekert Peter me.
  Foto van een jongetje in de badkamer dat bedreigd wordt door een schaduwbeeld

Wat doet dat met jou? vraag ik hem op de man af. Uit zelfbehoud ga je na een aantal jaren meer technisch kijken naar al die beelden, antwoordt Peter, zo een beetje als een wetsdokter bij een lijkschouwing. Je kunt tenslotte niet elke dag wenen.

Het is belangrijk om een goed sociaal netwerk van vrienden en kameraden te hebben, die uitlaatklep helpt je om alles wat je meemaakte te verwerken. Ook binnen ons team gebeurde het regelmatig dat een collega aangaf dat hij zo’n degout had van al dat beeldmateriaal, dat hij er echt niet goed van was en dat het vandaag echt niet lukte om verder onderzoek te doen.

Ook binnen onze ploeg was er samen over praten van primordiaal belang. Maar hoe je het ook draait of keert, de beelden die je gezien hebt, blijven in je hoofd spoken.

 

Die beelden zijn op je netvlies gebrand en, voegt Peter er aan toe, de schakelaar om die beelden in mijn geheugen af te zetten, heb ik nog altijd niet gevonden.

De laatste jaren was ik betrokken bij ‘Operatie Kelk’ (een onderzoek, dat moest nagaan of de leiding van de Belgische katholieke Kerk al dan niet strafbaar was voor pogingen om kindermisbruik in de doofpot te stoppen en of zij strafbaar was voor schuldig verzuim). Weer zo’n onderzoek dat veel aandacht kreeg in de media, zegt Peter. Ik heb in dat anderhalf jaar veel geleerd over het instituut kerk en het kerkelijk recht. Voor al mijn vragen kon ik terecht bij Rik Torfs die heel beslagen is in deze materie én, voegt Peter eraan toe, een man met heel veel humor. Ik heb heel veel mensen verhoord, zowel de kerkverantwoordelijken als slachtoffers die voor het eerst, na 50 jaar, hun verhaal deden. Het was soms een heel emotioneel onderhoud. Het onderzoek is nu afgerond en ligt nu in handen van het parket, meer kan ik er echt niet over kwijt.

Peter op de foto met Catherine De Bolle

 

Woordvoerder
In 2013 stopte Peter als hoofd van de Cel Pedofilie bij de Brusselse federale politie en is hij woordvoerder geworden van Catherine De Bolle, commissaris-generaal van de Belgische federale politie. Ben je bewust gestopt? vraag ik hem. Nee, helemaal niet, antwoordt hij resoluut, maar na zeventien jaren speuren naar pedofielen had ik nood aan iets anders. Was de spreekwoordelijke emmer dan vol? Nee, dat niet, zegt Peter, maar ik begon toch de rand te zien en wou voorkomen dat kijken naar kinderporno hetzelfde was als naar de Ronde van Frankrijk kijken.

Die plaats van ‘woordvoerder’ stond ten andere niet open en ik heb er nooit voor gesolliciteerd, vervolgt Peter. Catherine De Bolle heeft me geïnviteerd voor een gesprek en we hebben toen twee-drie uur gepraat over communicatie en mijn visie daarop. Daarna was er nog een tweede gesprek en aan het eind ervan zei ze me: Ik zou graag hebben dat je mijn woordvoerder wordt. Ik heb toen onmiddellijk ‘ja’ gezegd, na 17 jaar kinderporno was deze nieuwe uitdaging echt welkom.

Als hoofd van de pedofiliecel had ik doorheen de jaren een stevige reputatie opgebouwd, maar als woordvoerder moest ik quasi van nul beginnen. Akkoord, ik had ervaring met de media en dat op zich was een enorm pluspunt, maar ik heb de job toch enigszins lichtelijk onderschat. Ik heb in mijn leven nog nooit zo hard gewerkt als ik nu werk. Ik ben permanent bezig, bijna dag en nacht en ook op mijn (zeldzame) vrije dagen ben ik nog altijd beschikbaar. Ik wil niet klagen, woordvoerder worden was voor mij een vrije keuze maar het is wel pittig.

Dagtaak

 

 

We zien Peter af en toe een interview geven in het journaal op tv maar zijn job is meer dan dat. Ik begin iedere morgen om zeven uur, zegt Peter. Twee mensen hebben uit de vijftien Belgische kranten alle artikels geselecteerd die betrekking hebben op de federale politie of met dossiers waar we mee bezig zijn.

Die lees ik dan snel door, want om acht uur is het iedere dag directievergadering met Catherine De Bolle en alle directeurs-generaal. We bespreken dan de lopende gerechtelijke onderzoeken, de openbare orde en andere zaken en daarna geef ik mijn persoverzicht en bespreken we samen hoe we daar gaan op reageren. Ik ben dus op de hoogte van heel wat delicate dossiers, maar het is belangrijk dat ik daar weet van heb zodat ik gepast kan reageren als ik daar een vraag over krijg.

Verder krijgen we per jaar zo’n 3000 vragen van journalisten. Sommige beantwoord ik schriftelijk, andere mondeling. Ik moet ook de algemene communicatie bewaken en er voor zorgen dat collega’s het gras niet voor onze voeten maaien. Daarnaast heb ik regelmatig vergaderingen over bepaalde dossiers of problematieken om ook daar de communicatiestrategie te bepalen. Met mijn baas klikt het echt goed, gaat Peter verder, en daar ben ik erg blij om. Ik sta vrij dicht bij haar en heb veel contact met haar, enkel zo kan ik mijn werk goed doen. En… ze apprecieert enorm wat ik doe en dat geeft energie om verder te doen. Bij alle topvergaderingen ben ik veelal de enige die ooit straatgendarm was en ik vind dat nog altijd een pluspunt.

 

Discussieprogramma naar aaneliding van de aanslagen in Verviers

Peter tijdens een duidingsprogramma 'Terreur in België' op VTM naar aanleiding van de aanslag in Parijs. Je ziet hem hier
in beeld met Hans Bonte, burgemeester van Vilvoorde
en presentator Stef Wauters

Boek    

In 2011 heeft Peter een boek gepubliceerd: ‘Kan je een geheim bewaren? Mijn vijftien jaar ervaring als pedofiliespeurder’.

Dat idee voor een boek is er gekomen naar aanleiding van de vele voordrachten die ik overal in Vlaanderen gaf. Iedere keer kreeg ik zowat dezelfde vragen en het leek me een goed idee om dat neer te schrijven in een boek. Eerst wou de uitgever me opzadelen met een ghostwriter. Zeven keer zou ik met een journalist naar zee trekken voor een lange babbel. Na de eerste keer heb ik daar feestelijk voor bedankt en voorgesteld om het zelf te schrijven.

Ik heb toen een vijftien bladzijden geschreven en in de uitgeverij zette men het licht op groen. Een jaar lang heb ik het boek met stukken en brokken geschreven en mijn sociaal leven heeft er hoegenaamd niet onder geleden zoals sommigen me hadden voorspeld. Ik heb het daarna maar één keer herlezen en in de uitgeverij hebben ze slechts vijf puntjes veranderd. Het is echt mijn boek geworden, vrienden zeiden me toen het uit was: ‘Het is net of we jou horen praten’. Een gewoon boek is succesvol als er 1000 exemplaren verkocht worden, mijn boek klokte af op 3000.

 

Niet dat je er rijk van wordt, voegt Peter er aan toe, ik heb 1 euro per boek en als ik er één gratis weggeef aan een journalist moet ik er vijftien verkopen om dat cadeau goed te maken. Laatst was koningin Mathilde op een vergadering van Child Focus en heb ik haar aan het einde twee boeken cadeau gedaan. Ja, mijn boek is ook vertaald in het Frans. Mijn boeken liggen in het paleis misschien op het nachttafeltje in de koninklijke slaapkamer. Door het verschijnen van dat boek word ik regelmatig uitgenodigd om daarover te komen vertellen. Zo was ik te gast in de universiteit van Bergen en Leuven. En het rare is dat je precies een andere mens bent omdat je een boek geschreven hebt, terwijl dat helemaal niet zo is. Met mijn superdrukke agenda is dat niet altijd makkelijk en probeer ik, hoe graag ik het ook doe, het aantal voordrachten te beperken tot één per maand.
Vroeger was ik ook docent ‘kinderverhoor’ aan de politieschool. Toen ik woordvoerder geworden ben, ben ik daarmee gestopt. Kinderverhoor is één van de moeilijkste dingen. Ik heb toen gezegd: ‘Als ik het zelf niet meer doe, geef ik geen les meer'. Ik wil niet doen zoals onze turnleraar in de lagere school. Wij moesten over de bok springen en hij deed het nooit. Die beslissing was wel tegen mijn hart, maar niet tegen mijn principe.

Boekenbeurs

Peter op de Boekenbeurs met o.a. Jeroen Meus en Jan Leyers

 

Cover van het boek van Peter

 

 

Portret van Peter

Portret door Stephan Vanfleteren

Peter als voorzitter van Juvenes  

Tweede leven
Is er naast dat alles nog een ander leven, vraag ik Peter. O ja, zeker, antwoordt Peter resoluut. Mijn jeugd, dat was de KSA, het VP van de Kouter en Jeugdcentrum Juvenes. Als ouders één ding moeten doen, dan is dat hun kind naar een jeugdbeweging of een jeugdcentrum sturen. Ik vind dat gewoon super belangrijk!

Ik heb drie jaar KSA gedaan, 5 jaar VP en in Juvenes was ik actief vanaf mijn zestiende. Ik was voorzitter van de jeugdkern, zat jaren in de beheerraad en ben tien jaar voorzitter geweest van de vzw. Ik heb bij alles wat ik gedaan heb waanzinnig veel plezier gehad en het meeste dat ik geleerd heb, heb ik daar geleerd. Bij mijn afscheid als voorzitter van Juvenes heb ik gezegd dat ze me hoegenaamd niet moesten bedanken. Ik wou hen bedanken omdat ik al die jaren in het jeugdcentrum heb mogen experimenteren, fouten heb mogen maken en mogen leren, met vallen en opstaan.

Twintig jaar lang was Juvenes een groot deel van mijn leven en toen ik op mijn 36ste afscheid nam, gaf een journaliste me de raad: ‘Als je fysisch daar weggaat, moet je ook je ziel meepakken. En dat heb ik ook gedaan zegt Peter. Juvenes was een fantastische periode in mijn leven, die ik eeuwig in mijn hart zal dragen, maar ik heb toen de sleutel aan mijn opvolgster afgegeven en ik ben er nooit meer binnen geweest. Ik had me toen voorgenomen om me niet meer te engageren in een vereniging, maar twee jaar geleden ben ik meegestapt met Jean de la Moutarde, een groepje dat op een kleine schaal cultuur met een vrij grote C wil brengen. Maar het is vrijblijvend, engagement is er enkel als je er zelf voor kiest en zo blijft het plezierig.

Fotografie is een echte hobby van mij, gaat Peter verder. Ik heb maar één diploma en dat is van kunstfotograaf. Zes jaar lang volgde ik aan de kunstacademie van Sint-Niklaas les. Ik heb in mijn loft een complete fotostudio. Mensen portretteren doe ik het liefst.

Politieseries

 

 

Wat ik ook heel graag doe, is politieseries begeleiden. Hoe ben je in dat wereldje terecht gekomen? vraag ik hem. O, antwoordt hij, zeer toevallig. Het is een wereldje waar je niet in geraakt tot je er in zit. Voor de reeks ‘Heterdaad’ kregen we in 1996 de vraag of Jo De Meyere en Gilda De Bal een maand met ons mochten meelopen. Dat zou vandaag niet meer kunnen maar toen mocht dat nog. Jo De Meyere heeft zo zes huiszoekingen meegemaakt. Vijf in Vlaanderen en eentje in Wallonië. Toen we bij die laatste om vijf uur ‘s morgens aanbelden, hoorden we tot onze verbazing een vrouw in ’t Antwerps roepen: ‘Frans, ze zijn hier voor een huiszoeking’. Tijdens het verhoor zaten die mensen heel de tijd naar Jo te kijken en plots zei Jo: ‘Madam, wil je mij één plezier doen? Wilde eens niet zeggen dat ik op Jo De Meyere trek, want ik begin dat kotsbeu te worden!’ Met Gilda gingen we naar een lijkschouwing en lang is ze daar niet gebleven. Ik wou wat uitleg geven en Gilda was plots verdwenen, ze stond al buiten, afscheid te nemen van den Big Mac die we die middag gegeten hadden.

 

De zes hoofdrolspelers van Heterdaad

Door die samenwerking zijn al die acteurs vrienden gebleven. Met Gilda De Bal en haar man Vic De Wachter ga ik regelmatig naar toneel, Kris Cuppens vraagt me regelmatig om een cursus verhoor te geven aan acteurs in opleiding, met Jo De Meyere bel ik regelmatig…

Sindsdien heb ik verschillende series begeleid. Naast Heterdaad heb ik ook de scenario’s herlezen en aangepast van Stille Waters, Salamander, Code 37, Witse… Op de generiek van de film van Code 37 werd mijn naam onverwacht en ongevraagd vermeld en dat vond ik wel leuk, zegt Peter. Eigenlijk is dat een heel plezant wereldje eens dat je er thuis bent. Laatst heb ik Ella Leyers een dag op bezoek gehad.

  Haar vader, Jan Leyers, had ik leren kennen op de boekenbeurs toen we er samen zaten te signeren. Ella kreeg een rol van politievrouw en Jan vroeg me om haar wat tips te geven. Een vraag waar ik moeilijk ‘nee’ op kon zeggen.
Laatst kreeg ik een e-mail van een vrouw uit New York die me een pluim gaf voor mijn boek en me vroeg wanneer het tweede verscheen. Ik heb haar toen geantwoord dat het ei dat ik wou leggen, gelegd was en dat er geen ander op zat. Maar eigenlijk zou ik heel graag eens fictie schrijven, een boek of een toneelstuk. Met mijn zestien jaar ervaring met pedofilie heb ik een scenariootje in mijn achterhoofd, maar dat moet nog wat rijpen.
affiche Stille Waters   affiche Witse   Affiche Salamander   Affiche Code 37
Mijn medewerking aan al die series was natuurlijk gratis, belangeloos en voor niets. Bij de laatste jaargang van Heterdaad vroegen ze wat ik wou als eindcadeau. Ik heb toen gevraagd of ze de laatste aflevering wilden opnemen in jeugdcentrum Juvenes. Ze hebben toen alle contracten moeten veranderen want daarin stond bepaald dat alle opnames gebeurden in een straal van 25 kilometer rond Brussel. Ik heb toen gevraagd aan de scenarist Ward Hulselmans of ik het scenario mocht schrijven. Dat leek makkelijker gezegd dan gedaan en uiteindelijk moest ik daarvoor passen. Maar ik kon wel in sommige afleveringen iemand een kloot aftrekken door bepaalde namen te veranderen in het script. Zo hadden ze het ooit eens over de pooier Etienne Helon, de man van de uitleendienst in Juvenes.
Peter heeft ook af en toe gefigureerd in sommige series maar de mooiste anekdote was toch deze van Stille Waters. Er moest een pedofiel opgepakt worden. Karel Deruwe zit op een boot en moet opgepakt worden. Mark De Geest, de regisseur, vroeg mij om assistentie om te zeggen hoe ze dat best deden. Toen ik daar arriveerde, zei Mark: ‘Peter, ik heb een waanzinnig idee: we gaan fictie en non-fictie met elkaar omwisselen. Wil jij de arrestatie doen samen met een jong acteurke? Die jongen deed voor de eerste keer mee in iets op televisie. Die jongen bleek Matthias Schoenaerts te heten. Ik, in de serie met Matthias Schoenaerts als mijn assistent. Schoenaerts heeft dus zijn eerste openbare rol gespeeld met mij, lacht Peter.
Ik heb ook ‘Alloo en de wegpoltie’ gesuperviseerd, maar dat deed ik vanuit mijn job als woordvoerder om te bepalen wat mag getoond worden en wat niet.
 

Beeld van Stille Waters

Peter als BOB'er in Stille Waters. Hier samen in beeld met Karel Deruwe en Matthias Schoenaerts.

Peter  

Het is even over half drie als we afronden met een koffie. In een kleine drie uur heeft Peter me zijn verhaal gedaan. Het verhaal van een eenvoudige piot die nu meewerkt op het hoogste niveau van onze federale politie. Ja, zegt Peter, voor de post van woordvoerder heb ik nooit gesolliciteerd, ik ben gevraagd. Of ik ambitie heb? Er is niks mis met ambitie, in het leven moet je nu eenmaal een beetje ambitie hebben. Dat ik het goed kan uitleggen dat heb ik te danken aan Juvenes. Daar heb ik kunnen leren uit mijn fouten. Ik heb in 2013 een mooie promotie gemaakt maar denk nu niet dat dit zich ook financieel vertaald heeft. Integendeel, toen ik woordvoerder werd daalde mijn wedde met 200 euro omdat mijn gerechtelijke premie wegviel. Een promotie dus zonder weddeverhoging, leg dat maar eens uit in de privé. Maar je hoort mij niet klagen. Ik heb een reuze job die ik met hart en ziel doe en wat kan een mens zich meer wensen…

Peter, bedankt voor je verhaal & de hespenrolletjes! Beide hebben gesmaakt!

Mark De Block
28.III.2015

 


© Mark De Block
Thuiskomen