Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Leon Verbeeck  

Piettevogelke

 

Leon Verbeeck

In alle stilte is er alweer een monument verdwenen in ons eigenste Zele: Het Spiegelpaleis, in de volksmond beter gekend als ‘Bij Piettevogelke’, café– restaurant-feestzaal.

Leon Verbeeck stond meer dan vijftig jaar achter den toog van deze eerbiedwaardige instelling en met spijt in het hart sloot hij eind september 2015 noodgedwongen zijn deur.

Ik ben met hem eens gaan klappen over zijn leven tussen pot en pint. Een leven van leute en plezier maar vooral van hard werken, want hoe je het ook draait of keert café houden is alles behalve schapenwachten.

  Beeld van de gevel van het spiegelpaleis

Leon woont nu met zijn vrouw Arielle in de Rotstraat op een boogscheut van Het Spiegelpaleis.
Aan de tafel in zijn veranda doet hij zijn verhaal uit de doeken.

Marcel en Leon Verbeeck

Leon met zijn jongere broer Marcel

 

Ik ben geboren op 1 september 1946, steekt Leon van wal. Mijn vader was Isidoor Verbeeck en die was heel zijn leven vertegenwoordiger bij de Phormium. Mijn moeder was Alice De Bock en die was huisvrouw toen ik geboren werd. We woonden toen in de Stationsstraat. Ik heb nog een broer die twee jaar jonger is, onze Marcel (1948).

In 1926 hebben mijn grootouders Leon De Bock-Rupus het café overgenomen van Benoit Heirwegh. Bijna 90 jaar was Het Spiegelpaleis dus in handen van onze familie, zegt Leon. Mijn grootvader Leon De Bock is vroeg gestorven en in 1959 overleed ook mijn grootmoeder. Mijn tante Lena, die een jonkheid was, heeft toen het café op haar naam gezet en om mijn tante te helpen zijn we toen bij haar gaan inwonen.

Het Spiegelpaleis was in die jaren café en danszaal. ‘Tot Bockes’ zeiden ze in Zele. In het café werd er met de duiven gespeeld en ook de mannen van SK Zele (de Sportkring) hadden er hun thuishaven. Met de kermis werd er steevast een orgel gehuurd en was het verschillende dagen bal populair in de danszaal. In het begin stond er bij het orgel een man die er aan draaide, later ging het elektrisch.

Ik ben mijn schoolcarrière begonnen op het Heilig Hartplein, vertelt Leon, en daarna ging ik naar de gemeenteschool. Na het derde studiejaar ben ik overgestapt naar de rijksschool die toen in de startblokken stond.

Mijn vader zat in de gemeenteraad voor de blauwen en zo zat hij ook in de schoolraad van ‘Den Bunder’. Dat mijn broer en ik de overstap maakten, was dus niet meer dan logisch. Ik heb al die jaren les gekregen in de houten barakken, herinnert Leon zich.

Na drie jaar middelbaar trok ik naar de hotelschool Ceria in Anderlecht. Daar ben ik maar een jaar geweest, zegt Leon. Ik vertrok ’s morgens om halfzeven en was ’s avonds pas om zeven uur terug thuis. Een café en huiswerk maken was niet te combineren en dus ben ik maar op leercontract gegaan. Twee jaar lang heb ik in ‘De Gulden Schaduw’ op de Hei in Waasmunster gewerkt en daar heb ik mijne stiel geleerd en veel ervaring opgedaan.

Op mijn achttiende moest ik naar het leger. Ik kwam in de mess van de officieren terecht in de Prins Boudewijnkazerne in Brussel. Dat was de schoonste tijd van mijn leven, lacht Leon, want toen heb ik het minst moeten werken van heel mijn leven.

Na het leger heb ik het café overgenomen. Ik was nog geen 21 en dus moest de jeugdrechter me ontvoogden wilde ik de zaak overnemen. Een jaar heb ik nog in Waasmunster gewerkt, maar die combinatie was een beetje te veel van het goede plus dat ik een groot deel van wat ik verdiende aan de belastingen moest geven. Ik ben toen fulltime cafébaas geworden en ik had meer dan mijn handen vol, voegt Leon er aan toe.

We hadden in die jaren een heel druk café. Dat was op sommige dagen echt om zot te worden. Alle dagen was er wel iets te doen zodat het café binnen de kortste keren vol zat. Heel mijn jeugd hebben we bier verkocht van brouwerij Rosseels en toen die stopte werd dat overgenomen door brouwerij Van Den Heuvel en in 1970 door brouwerij Maes.

  Leon als man van twintig jaar

Met mijn opleiding als kok ben ik stilletjes aan ook eten beginnen geven. Vroeger kon je in Zele enkel ’s middags een dagschotel bestellen in De Oude Kroon bij Lena en Bertje Van Den Abbeele of in Gasthof Het Anker bij André en Irma. Ik ben de eerste in Zele begonnen met spaghetti te geven en snacks zoals kaaskroketten en croque monsieurs te serveren. En ook ’s avonds kon je bij ons terecht voor een biefsteak met frieten. Dat was toen nieuw in Zele.

En dat marcheerde, gaat Leon verder. We knapten de zaal op en begonnen ook feesten te geven: trouwers, communies, jubilees… Bijna ieder weekend was er iets te doen in de zaal.

Vrij snel is er ook de traiteurdienst bijgekomen. We gingen bij mensen aan huis koken of in cafés voor jaarfeesten van de kaartersclub, den biljart, de spaarkas…

 

Leon is getrouwd met Arielle Minnebo. Ze hebben elkaar de eerste keer ontmoet in café Het Wiel in Lokeren. Dan is het een tijdje stil geweest en toen Arielle met vrienden na een uitstap naar Holland iets kwam drinken in Het Spiegelpaleis, is ze er blijven ‘plakken’. In februari 1975 zijn ze getrouwd. Het feest was, hoe kan het ook anders, in Het Spiegelpaleis. Ik herinner me het nog als de dag van gisteren, zegt Arielle. Tot drie uur ’s nachts hebben we gewerkt om alles klaar te maken en om vijf uur ’s morgens was ik terug present. Ons feest duurde tot halfzeven ’s morgens en diezelfde dag was het café terug open. Dat waren dan onze wittebroodsweken, lacht ze. Datzelfde jaar is ons Ann geboren, gaat ze verder, iets vroeger dan wenselijk, maar we hebben er niet van wakker gelegen. We hadden ’s zaterdags een trouwfeest en tot halfzeven heb ik gewerkt. ’s Zondags om halfdrie ’s middags is ons Ann geboren. ’s Vrijdags was ik al terug thuis, want ik kon niet gemist worden, we hadden drie feesten dat weekend.

beeld van de zaal in de jaren zestig

 

recentere foto van de zaal

avro's toppop  
Die danszalen met die orgels zijn een stille dood gestorven en de discobars hebben dat overgenomen, gaat Leon verder. We hebben bij ons in de zaal heel veel TD’s gegeven. De hoogtepunten waren toen AVRO’s Toppop, Maeva of Veronica afzakten naar het Spiegelpaleis. We hebben avonden gehad, zegt Leon, van 800 betalende entrees.
Je kan je dat niet voorstellen, maar toch was het zo. Die avonden was tappen, tappen en nog eens tappen. Soms hadden we geen glazen meer en bestelden die jonge gasten gewoon een bak bier en een aftrekker. Voor de kermis bestelden we een hele camion bier en het gebeurde dat we op dinsdag al moesten bellen om extra bier te leveren.
  logo van radio maeva

Met de kermis was het vijf dagen dansen: zaterdag, zondag, dinsdag, zaterdag en zondag. Op jaarmarkt kwam er ’s middags 200 man eten en ’s avonds om zes uur was het in dezelfde zaal TD. Die kermissen, dat waren voor ons gouden dagen, zegt Leon, maar daarna was je er een week van onder de voet. Dat kroop echt niet in je kouwe kleren.

Een sluitingsdag was er in den beginne niet, het café was zeven op zeven open. We zouden het niet gedurfd hebben, want ze zouden rap gezegd hebben dat we het niet meer nodig hadden. Rond de klok van negen was het café open, zegt Leon, en we mochten van mijn moeder niet sluiten voor de avondploeg gepasseerd was. Een café die zo vroeg sloot, dat was geen zicht, vond ze. In 1978 hebben we een appartement gekocht in Blankenberge. We vertrokken dan ’s zondags als het café gesloten was en kwamen op dinsdagmorgen terug naar Zele.

 

In het begin hield mijn moeder het café open en later waren we op maandag gewoon gesloten. Pas de laatste jaren was ook op dinsdag het café dicht. In de zomer was het café vijf weken gesloten op weekdagen en deden we enkel open tijdens het weekend, zegt Leon, zodat we toch wat konden genieten van ons stekske aan de zee.
Trouwens, gaat Arielle verder, op sommige momenten was dat in Blankenberge echt de zoeten inval. Veel van onze klanten waren doorheen de jaren vrienden geworden en die sprongen dan geregeld binnen in ons appartement. De hoogtepunten waren ongetwijfeld de optredens van Tien Om Te Zien. Vanuit ons appartement hadden we een mooi zicht op het podium en zaten we bij manier van spreken op de eerste rij. Van al onze vrienden wisten we wat ze graag dronken en we zorgden dan ook dat we dat in huis hadden. ’t Was soms Het Spiegelpaleis in Blankenberge, lacht Arielle.

Arielle en Leon in hun cafe

(foto Marc Goossens in Het Laatste Nieuws van 25.04.2015)

 

We hebben altijd een goed cliënteel gehad, gaat Leon verder. In onze beginjaren hadden we veel jeugd. Door die TD’s bereikten we veel jeugd en vele koppels zijn ook bij ons getrouwd.

De laatste jaren was het iets minder, maar we hadden onze vaste klanten en van hen hebben we veel appreciatie en voldoening gehad. De laatste vijf jaar kookte ik niet meer, zegt Leon, ons Ann en mijn vrouw namen dat voor hun rekening. Ik deed wel ’s avonds het café. Ik kon overdag moe zijn, maar ’s avonds herleefde ik. Ik was een echte nachtkerre.

In al die jaren hebben we ook nooit vast personeel in dienst gehad. Eigenlijk hebben we de gouden tijd meegemaakt, zegt Leon, van witte kassa’s was er helemaal nog geen sprake. We hebben altijd geprobeerd om zo veel mogelijk zelf te doen en dat maakte het soms niet gemakkelijk. Mijn vrouw en ik kwamen elkaar soms tegen op de trap. Zij ging kuisen en ik ging slapen. En als we al eens ruzie hadden, was het meestal over het personeel.

Nee, zucht Leon, café houden, je mag dat niet onderschatten. Er komt zo veel bij kijken. We hebben altijd geprobeerd om alles goed te onderhouden en hygiëne vonden we erg belangrijk. Als we soms gingen koken in een café dan schrokken we ervan hoe vuil het er was en hoeveel rommel er lag, maar de madam was wel schoon opgetalluerd en geschminkt tot achter haar oren.

Hoe dan ook, gaat Leon verder, er zijn er weinig die het zolang volhouden als wij. Ge moet niet vergeten dat wij nooit een sociaal leven hebben gehad. We hebben wel onze boterham verdiend en wat we ook nooit gehad hebben is een boek. Onze klanten betaalden altijd contant, op de poef dat kenden we niet.

Het moeilijkste jaar voor Leon en Arielle was ongetwijfeld 2015, het jaar dat ze noodgedwongen een punt moesten zetten achter 90 jaar Spiegelpaleis. Ja, zegt Leon, begin 2015 kwamen ze van de brouwerij ons vertellen dat de familie Rosseels het contract niet ging vernieuwen. Dat was voor ons een donderslag bij heldere hemel.

In 2010 hadden we onze keuken nog volledig gerenoveerd en toen hadden ze ons nog verzekerd dat we ons geen zorgen moesten maken, dat we op rozen zaten. Ons Ann zou de zaak verder gezet hebben. Leon heeft het er duidelijk moeilijk mee als hij het vertelt. Negentig jaar heeft onze familie van Rosseels gehuurd en dan krijg je zonder boe of bah een ezelsstamp. Dat doet zeer, zegt Leon, en ik heb het daar enorm moeilijk mee. Nooit hebben zij iets geïnvesteerd in hun eigendom, wij hebben alles altijd op onze kosten gerenoveerd. Maar ja, gedane zaken nemen geen keer en eind september 2015 was het gedaan met Het Spiegelpaleis.

Ooit was de buurt van de Zandberg één grote café. Leon somt even de cafés op uit zijn jeugd: Miel Saus, ’t Mosselhuis, De Korenbloem, De Boker, Tuur Staes, Bonne Schaepmeester, Pater Van Hecke, Maurice Gebuur, Snellekes, Octavie Boeykens, Hulpiaus, Cesarine, Tot Cuypers, Cremerie Van Peteghem, de Roste Viene, de Ruë, Ivonneke van Ons Huis, De Stenen Molen, café De Wip, De Mesput, Natte Viene… En dan heb ik de cafés in den Hamse Weg en in ’t Stap nog niet opgenoemd. Dat was nog ne schonen tijd, mijmert Leon.

Arielle giet mij een Duvelken uit en op mijn lippen brandt nog één vraag. Die bijnaam ‘Piettevogelke’, van waar komt die? O, antwoordt Leon, ’t fijne weet ik er niet van, maar het moet allemaal te maken hebben met een koningsschieting op de staande wip. Mijn vader was lid van de Sint-Sebastiaansgilde en het moet verschillende dagen geduurd hebben voor de hoofdvogel werd afgeschoten. Op een gegeven morgen moet mijn vader gezegd hebben: ‘En vandaag is piettevogelke voor mij!’.

En de bijnaam was geboren en toen mijn vader stierf heb ik die bijnaam geërfd.

 

En dit is dan Piettevogelke, Isidoor Verbeeck, de vader van Leon. In een bepaald jaar schoot hij de hoofdvogel af en zoiets werd vereeuwigd voor het nageslacht. Fier poseert hij hier met de hoofdvogel én de breuk van de Sint-Sebastiaansgilde
die je nu kan bewonderen in ons museum.

Ik neem afscheid van Leon en Arielle.
Zij zijn aan hun tweede leven begonnen.
Een leven waar ze eigenlijk niet voor gekozen hebben,
want hun hart ligt nog altijd in ’t Spiegelpaleis.
Ondanks alles, Leon en Arielle, maak er het beste van!

Mark De Block
10-II-2016


© Mark De Block

Thuiskomen